Het Beagle ras bestaat al honderden jaren en is een van de bekendste rassen ter wereld. Volgens een rasgeschiedkundige werd er al in de 15e eeuw over Beagles geschreven.

Beagles stammen af van jachthonden die in meutes werden gebruikt door jagers te voet in England, Wales en Frankrijk. Eén soort Beagle die de 'Pocket Beagle' werd genoemd, werd gebruikt voor de jacht te paard. Omdat deze honden lager dan 25 cm waren, konden ze in een jaszak worden gedragen naar het beginpunt van de jacht. De Beagle is het meest bekend om de konijnenjacht, maar het ras is ook gebruikt om op allerlei andere dieren te jagen, bijvoorbeeld jakhalzen en wilde zwijnen.

Hoewel sommige Beagles nog steeds individueel of in meutes voor de jacht worden gebruikt, zijn de meeste Beagles tegenwoordig schattige huisdieren.

Beagle is een middelgrote, compacte hond. Hij kan tot 40 centimeter groot worden en weegt tot 18 kilogram. Zijn korte pootjes zijn bijzonder sterk en geven de Beagle snelheid en uithoudingsvermogen. De kop van de Beagle is lang, zijn laaghangende, afgeronde oren maken hem bijzonder beroemd. Elke kleur behalve lederbruin is bekend. De hoofdzakelijk voorkomende kleurvariaties zijn tweekleurig bruin/wit, rood/wit, geel/wit maar ook driekleurig in zwart/bruin/wit. Volgens fokstandaarden moet het puntje van de staart altijd wit zijn.

Zijn korte, glanzende vacht is bijzonder onderhoudsarm, bijvoorbeeld na een wandeling in de bossen waar de Beagle de meeste tijd doorbrengt diep in het begroeide gebied… Daarbij is zijn vriendelijke, altijd opstaande staart bijzonder makkelijk om in de gaten te houden, wanneer hij rondstruint door de bossen en zijn jachtinstinct volgt.